De wekelijkse column over de jeugdjaren Diane Van Rillaer. De kaartmiddag van ons Moemoe
Zoals jullie al weten, gingen we veel bij de twee grootmoeders logeren. Zeker toen we in Mechelen woonden, gingen we altijd , tijdens de schoolvakantie’s , een week naar ons Moemoe, een week naar de Bomma. Ons Moemoeke was een rustige, zorgzame vrouw, die altijd bezig was, om het iedereen naar de zin te maken. Ons Bomma, was een vrolijke Française, die gezellig mollig was, en altijd zong. Haar motto was ” les plus belles femmes du monde, sont les rondes” en ze at nog een pateeke. Ze zong bij alles wat ze deed, en ik kende snel al de Franse liedjes, van haar repertoire. Van J’attendrai tot la vie en rose, ik zong ze allemaal mee. Ik hou , door haar, nog altijd veel van het Franse chanson.
Ze was ook altijd aan het koken of bakken, ze was kokkin, en ik maak nog altijd sommige dingen klaar, die ik van haar leerde. Bij de Bomma verveelden wij ons nooit, ze had een grote tuin, waar ze haar eigen groenten in kweekte, en leerde ons raapjes, uittrekken, schillen en opeten, lekker. Ze heeft ons ook leren breien, en haken, want dat deed ze ook veel, en ze heeft ons ook geleerd, om andere mensen te helpen, als het nodig was, er mocht niemand ziek zijn, uit de buurt, of ze bracht een potje soep. Ze deelde appelen en kersen uit, want dat was toch veel te veel , en er was toen nog geen diepvries. Alles wat ze oplegde stond op schabben in de kelder, dat was de koelste plaats, ze bewaarde daar ook de boter, die we samen gingen halen in een boerderij, op de grens van Mortsel en Boechout, denk ik. Ze maakte ook zelf pekelharing, die ze oplegde in een grote steinen pot. En ook boerenjongens, rozijnen op brandewijn. Onze vakanties bij haar, waren een groot avontuur, ze nam ons ook dikwijls mee naar de familie in Noord Frankrijk.
Bij ons Moemoe, was er elke donderdagnamiddag, een kaartnamiddag met de vriendinnen . Mijn zusje was een stille, die speelde de hele tijd braaf met haar poppen, ik las veel, maar als er gekaart werd, zat ik er graag bij, al mocht ik van ons Moemoe niets zeggen ” als grote mensen spreken, moeten kinderen zwijgen” toen ging dat echt zo.
Het was een mengelmoesje, die vriendinnen van ons Moemoe, hoe of waar ze elkaar hadden leren kennen, dat weet ik niet, wel dat ze mekaar al lang kenden. Het rare was, ze spraken mekaar tijdens het kaarten aan met ” Madame” . Was het omdat wij er bij zaten, ik weet het niet, maar ik heb ons Moemoe maar een keer ” Nini ” horen zeggen tegen Madame F. Die Madame F. was een imposante matrone, een grote statige vrouw, met een chignon, altijd piekfijn gekleed, ze liep met een stok, en was de weduwe van een officier van het Belgische leger. Ze keek ons altijd vrij streng aan, dus we waren heel stil. Dan was er Madame B. het absolute tegengestelde van de vorige dame, een mollige volksvrouw, die altijd luid lachte, en van haar oren maakte als er iemand slecht kaartte ‘ allez waarom komt gij nu troef uit” enzoverder. De derde vriendin kon niet meer anders zijn dan de twee vorigen. Madame D. was een Duitse, getrouwd geweest met een Belg, die in het bombardement op Antwerpen gestorven was. Ze was hier gebleven na de eerste wereldoorlog, toen ze haar man had leren kennen. Ze was een stuurse vrouw, ik heb haar nooit weten lachen, ze trok altijd een pruimenmondje, en als ik toch eens af en toe iets durfde zeggen, keek ze me afkeurend aan. Ze sprak nog altijd met een duits accent, reageerde met dichtgeknepen lippen, als er tijdens het kaarten opmerkingen werden gemaakt. Ik zat erbij en hoorde de hele tijd de magische woorden, die bij het kaarten hoorden ” Ik vraag” , ” ik pas ” ( allez paste gij, ik dacht dat gij ging meegaan)”abondance” , ” troel” ( wie heeft de vierde aas? ) ” miserie” , “miserie op tafel” ( daar kunde gij nooit nie deur zijn, ge zit er in) ” abondance in troef” en last but not least “soloslim” . Ik heb later leren wiezen van ons Moemoe, toen was ik nog maar 12 jaar, en ik heb het altijd graag gespeeld. ” ge moet uw kaarten tellen hé” Een voor een brachten de dames pateekes mee, voor de zusjes altijd een eclaireke. Het waren heel plezante middagen, die rond 17 u , stopten, want dan gingen ze alemaal naar huis, alhoewel er niemand op hen wachtte. Ik heb na het overlijden van ons Moemoe, toen ik 14 jaar was, nooit meer iets over hen vernomen. Maar het was zeker een gemengd gezelschap, hé Madame.
De foto’s : ons Bomma toen ze 89 werd, met een goed glas Chablis, dat dronk ze graag , en ons Moemoe, met onze Vava, die ik nooit gekend heb.