De wekelijkse column over de jeugdjaren Diane Van Rillaer. Naar de Zoo, naar het park, en naar …….. Tante Nonneke
Met de familie van mijn moeder, na de oorlog, in een huis, bracht ook mee, dat we vaak allemaal samen weggingen.
Iedereen opgetut, en van ‘s morgens weg, met boterhammetjes met eitjes er tussen, want vroeger gingen de mensen niet zo vaak eten. En dan hop, de tram op, dat alleen al was een feest, want er werd veel te voet gedaan, maar naar de Zoo, gingen we met de tram. Niet naar het Nachtegaalpark, dat deden we te voet, met onze kleine beentjes, was dat een stevige wandeling, van de Vredestraat naar de speeltuin, aan de Melkerij. en dan de hele dag spelen, en terug te voet naar huis, wees maar zeker, dat we goed sliepen! ‘s maandags mochten we altijd een beetje langer opblijven, dan luisterden we met de hele familie, beneden bij ons Moemoe, naar de Bonte avond, op de radio, een half uurtje sketchen van Theo Van den Bosch, en de Woodpeckers, Charel Janssens en Co Flower , enzo, dat was heel plezant, er was nog geen televisie, maar een radio was er wel. En het bracht de mensen samen.
De Zoo was heel plezant, men kon er toen nog op een pony rijden, en dat deed ik elke keer, zie foto. Als we van de Zoo kwamen gingen we op de hoek van de Carnotstraat en het Astridplein, een wafel eten , in de expresbar , dus het was altijd feest, als we met ons Ma, ons Moemoe en de tantes weggingen.
Een uitstap vond ik altijd een beetje spannend, soms was ik zelfs een beetje bang, als we ons Tante Nonneke bezochten, ik weet niet meer in welk klooster Tante Nonneke was, maar je moest er stil zijn, ik geloof zelfs dat ze niet mocht praten, ik herinner me enkel nog de lange donkere gangen, en de stilte. Ik zei altijd, als we naar huis gingen, dat ik dat nooit wou worden, daar babbelde ik te graag voor!
En dan ook, enkele keren in de zomer, met de Flandria naar Sint Anneke, of soms door de voetgangerstunnel, dat hing van het weer af, en dan werden ons bokes met eitjes , daar opgegeten. Na de oorlog, hadden de mensen niet veel, maar de families hingen aaneen, we hadden mekaar, en we waren er voor mekaar. Gewoon blij, dat we er allemaal nog waren.