De wekelijkse column over de jeugdjaren Diane Van Rillaer. Getrouwd in 1919 en dan van Frankrijk naar Mortsel
Mijn Franse Bomma, en mijn grootvader, Vlaamse boerenzoon, leerden elkaar kennen aan de Franse grens, tijdens de eerste W.O. , zoals ik u vertelde in mijn vorige column. Ze trouwden in 1919, mijn Grootvader had een klein huisje gekocht in Mortsel, en verhuisden na het feest , een feest waar de twee families elkaar voor het eerst zagen.
De familie van mijn Grootvader waren boeren, mensen die altijd hard gewerkt hadden, en nog nooit hun dorp hadden verlaten. Ze waren blij dat hun enige zoon levend en wel uit de oorlog was teruggekomen, en nu trouwde hij met een Frans meisje. Zijn drie zussen waren in alle staten, toen ze hoorden , dat ze met de trein naar Frankrijk zouden reizen, wel juist voorbij de grens, maar Frankrijk was Frankrijk. Niemand sprak Frans, niemand wist wat hen te wachten stond, en hoe lang de treinreis zou duren. Ze waren weken bezig met nieuwe kleedjes te maken, want ze dachten dat ze in een soort Parijs terecht zouden komen. Niets was minder waar.
De ouders van mijn Bomma, hadden het plaatselijk volkscafé, met een zaaltje achter, waar de notabelen van het dorp , vergaderden, en daarna een Picon kwamen drinken. Het waren eenvoudige mensen, met 5 kinderen, en mijn grootmoeder was het enige meisje. De jongens waren gelukkig ook allemaal gezond teruggekeerd, en hielpen Vader in de moestuin, en met een kleine Brouwerij , die Overgrootvader opende na de oorlog. De jongste zoon, zou , jaren later , de brouwerij overnemen.
Ik weet alles maar uit de verhalen die mijn grootmoeder me vertelde, ze kon heel goed vertellen. Het huwelijksfeest verliep sereen, want ze verstonden elkaar niet, de Vlaamse familie leerde er Picon Biere , en Picon vin blanc, drinken, en de Franse familie zong van Mie Katoen, toen ze na het feest allemaal terugkeerden, en her en der bij familie een slaapplaats vonden, want dezelfde avond was er geen trein meer.
Daarna zagen ze elkaar nog maar sporadisch, het duurde tot mijn Vader een auto had, en die had hij vroeg, omdat hij altijd in de automobielsector heeft gewerkt , alvorens hij ze nog eens mee naar Frankrijk nam. Maar toen waren mijn overgrootouders van grootvaders kant er al niet meer, en de zussen hadden al een familie, dus buiten een kaartje of een briefje, was het contact bijna onbestaande . Ons Bomma, nam regelmatig de trein, want ze had heimwee, toen haar twee zonen geboren werden, nam ze hen mee, en later ons ook, maar dat is een ander verhaal.