Derde Ornithologieprijs uitgereikt in Wilrijk voor studie naar trekvogels

WILRIJK – Op de Drie Eikencampus van de Universiteit Antwerpen in Wilrijk werd vandaag de jaarlijkse Belgische Vogeldag gehouden, een organisatie van Natuurpunt Studie, de UA en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Naast een heleboel toespraken kon je er ook terecht op een Vogelbeurs. Voor de derde maal werd de tweejaarlijkse Ornithologieprijs Wim Dings – genoemd naar de zes jaar geleden overleden vogelaar uit Turnhout, die een actief lid was van De Wielewaal, dat nu deel uitmaakt van Natuurpunt – uitgereikt. De daaraan verbonden 2 000 euro gingen aar Thomas Lameris, die een onderzoek deed naar brandganzen. De prijs wil het wetenschappelijke veldomithologisch onderzoek in België en Nederland stimuleren.

Thomas Lameris doctoreerde aan het Nederlands Instituut voor Oeceologisch Onderzoek en de Universiteit van Amsterdam en werkt momenteel als postdoctoraal onderzoeker aan het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. ‘Ik wilde graag weten wat de effecten van de klimaatverandering zijn voor Arctische trekvogels. De opwarming van de aarde heeft impact op het broedproces van vogels. Veel vogels beginnen vroeger te broeden. In het arctische gebied, waar de opwarming twee keer vlugger gebeurd dan bij ons, zijn de gevolgen nog drastischer waarneembaar. Ik focuste tijdens mijn onderzoek op de brandgans, een trekvogel die overwintert in Noord-West-Europa om in het voorjaar te gaan broeden in het hoge noorden. Brandganzen zijn herbivoren die tijdens hun voorjaarstrek een zogenaamde ‘groene golf’ volgen van opkomend jong gras, die samenvalt met het begin van het voorjaar.’

Lameris rustte 40 ganzen uit met gps-trackers. ‘Uit de data blijkt dat de brandganzen de timing van voorjaarstrek in het algemeen niet hebben veranderd ondanks een opwarmend klimaat. Tijdens warmere voorjaren versnellen de ganzen wel hun 3 000 kilometer lange vlucht naar artische broedgebieden, waar ze vervolgens meer tijd nodig hebben om aan te sterken vooraleer ze kunnen gaan broeden. Dat gebeurt te laat want de voedselpiek – het jonge gras waar de brandgans zichzelf en zijn kuikens mee voedt – is dan al achter de rug. In feite zouden ze dus al op de broedplaats moeten aankomen voordat het gras begint te groeien.’

‘Wanneer de kuikens uit het ei komen – nadat de gans 30 dagen op haar nest heeft doorgebracht -, zijn de noodzakelijke eiwitconcentraties in het beschikbare gras teruggelopen. De kuikens lopen zo het beste gras mis en hebben daardoor een lagere overlevingskans. Ondanks een flexibele voorjaarstrek lukt het de ganzen dus niet om zich snel aan te passen aan een opwarmende noordpool. Uiteindelijk trekt de helft van de ganzen succesvol terug naar onze streken.’

De gps-tracker leerde Lameris uiteraard ook veel over het traject van de tocht. ‘De gansen maakten tussenstops in Zweden en Estland maar er zijn er ook die vijf dagen lang, in één stuk, richting Rusland vliegen.’

De problematiek treft ook andere vogels, ook in onze contreien. Eerder onderzoek van de Universiteit Antwerpen toonde bijvoorbeeld aan dat de koolmees jaar na jaar vroeger zijn eieren legt, om zo zijn kuikens te kunnen voeren met de rupsen die ook steeds eerder verschijnen. (EM)

%d bloggers liken dit: