‘Filip vergeet dat je de vrede niet bewaart door alleen de oorlog te herdenken’

ANTWERPEN – Het Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis uit Gent en het Vredescentrum uit Antwerpen ontwikkelden voor de leerlingen van de derde graad ASO, TSO, KSO en BSO een educatieve tool om in de klas in debat te gaan over de actuele vluchtelingenproblematiek maar met de Eerste Wereldoorlog in het achterhoofd.

De leerlingen kruipen in de huid van een journalist. Ze krijgen een online mediacollectie (artikels, foto’s, filmmateriaal en getuigenissen) aan bronnen uit WO I over vluchtelingen in Engeland. Vandaag dinsdag werd de tool voorgesteld in het Bernarduscentrum aan de Lombardenvest aan geïnteresseerde scholen, leerkrachten en de erfgoedsector uit onze provincie. Meer info op http://www.amsab.be/over-ons/nieuws/563-educatieve-tool-wo-i Wij waren vooral geïnteresseerd in de achtergrondinformatie die de aanwezigen meekregen.

Professor dr. Antoon Vrints (foto), docent sociale geschiedenis aan de UGent: ‘Koning Filip en de Franse president Macron vewijzen naar de oorlog vanuit een slachtofferperspectief maar we hebben ook een herinneringsplicht.  Op 11 november WO I herdenken is niet voldoende om de vrede te bewaren. Ik denk dat we daar wel voorbeelden genoeg van vinden. Die officiële herdenkingen vormen dan ook een gespannen boog met de geschiedenis. Niet alle Belgische vluchtelingen van WO I hadden het slecht. In Nederland werden arbeiders naar een soort kampen gebracht maar de bourgeoisie werd rijkelijk onthaald en kon zich vestigen in Scheveningen. Toen de Belgische vluchtelingen in Engeland in de wapenindustrie moesten werken voor een loon dat lager lag dan bij ons, gingen zij in staking. Zij waren geen willoze slachtoffers. In Nederland en Engeland openden zij hun eigen restaurants.’

Martine Vermandere, publieksmedewerker Amsab-ISG: ‘Ook in het Red Star Line Museum heb ik heel wat verhalen gehoord die stof genoeg geven voor discussies. Na de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 vluchtten Sinjoren, Mechelaars en Brusselaars naar Oostende. In het totaal waren er 1,5 miljoen Belgen op de vlucht. Een aantal ging naar Frankrijk, anderen naar Nederland en 250 000 trokken naar Engeland. 40 procent kwam uit Antwerpen. In het begin werden ze daar hartelijk ontvangen. Men dacht dat ze toch maar hoogstens twee maanden zouden blijven maar naarmate de tijd verstreek werd de vijandigheid groter. Die barbaarse Belgen gaven bier aan hun kinderen en aten paardenvlees. Dat kon toch niet. Veel Joden werden opgevangen door geloofsgenoten en ook dokters, advocaten en journalisten verenigden zich om hun Belgische collega’s onderdak te kunnen bieden. Op een bepaald moment dreigde er een opstand. Terwijl Engelse soldaten stierven aan het front flaneerden Belgische mannen er door de straten. De Belgische regering reageerde door de leeftijd van de dienstplichtigen op te trekken van 30 naar 40 jaar waardoor een aantal onder hen naar het vaderland terugkeerde. Anderen bleven aan de slag in Birmingham, wat uitmondde in een staking want de Engelsen vonden dat de Belgen hun werk afnamen. Uiteindelijk werden er Belgische scholen opgericht waar priesters en nonnen van bij ons les kwamen geven. In 1918 waren niet alle Belgen blij dat ze naar huis kon terugkeren. Mechelen bijvoorbeeld lag in puin.’ Historicus Bruno De Wever, aanwezig in het publiek, merkte op dat men de situatie van toen niet helemaal mag vergelijken met het drama in Syrië van nu maar we moeten anderzijds ook opmerken dat de geschiedenis zich herhaalt, wat Filips en Macron ook mogen zeggen. (EM)

 

 

%d bloggers liken dit: